Conditionering is een leerproces waarbij een gebeurtenis uiteindelijk wordt geassocieerd met een bepaalde uitkomst, waardoor er uiteindelijk gedragsverandering optreedt. In de Pedagogiek is dit een heel belangrijke. Je kunt dit namelijk veel toepassen in de opvoeding. Een voorbeeld wat we allemaal wel kennen is belonen en straffen.

  • Als je je broertje pijn doet, ga je voor straf naar je kamer!
  • Als je je huiswerk afmaakt mag je daarna op de PlayStation.

Bovenstaande valt onder Operante conditionering. Een ander bekend voorbeeld hiervan is de Skinner-box. Waarbij de proefdieren leerden dat zij door op een knopje te duwen in hun kooi, voedsel (een beloning) kregen.
Zo kan bijvoorbeeld de dieren geleerd worden om op een knopje te drukken. De kans is namelijk groot dat iedere keer als een dier zo een knopje ergens ziet, het erop drukt (in de hoop op een beloning).

In de opvoeding wil je natuurlijk niet altijd een beloning koppelen aan bepaald gedrag (continue bekrachtiging). Uiteindelijk hoop je gewoon dat het kind weet wat er verwacht wordt en dit gedrag ook toont zonder beloning.

Daarom bestaat er zoiets als Intermitterende bekrachtiging.
Hier zijn vier vormen van:

  • vast interval: Beloning met een interval van bijvoorbeeld 5 keer.
  • variabel interval: Een wisselend interval, maar het gemiddelde is nog steeds bijvoorbeeld 5 keer.
  • vaste ratio: bekrachtiging volgt pas na een vast aantal reacties. Bijvoorbeeld er volgt een beloning na 5 positieve reacties. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een beloningskaart.
  • variabele ratio: bekrachtiging volgt na een wisselend aantal reacties met bijvoorbeeld een gemiddelde van 5 positieve reacties.

    Over het algemeen zijn er twee soorten bekrachtigers (beloningen), en twee soorten bestraffers te onderscheiden:
  • Positieve bekrachtiging: het aanbieden van een positieve prikkel (bijvoorbeeld het kind wat op de PlayStation mag)
  • Negatieve bekrachtiging: het wegnemen van een negatieve prikkel (bijvoorbeeld een kind wat als hij helpt bij de afwas, niet de hond hoeft uit te laten)
  • Positieve correctie: het aanbieden of toedienen van een negatieve prikkel (Bijvoorbeeld een hond met een halsband die een stroomschok krijgt als hij blaft)
  • Negatieve correctie: de afwezigheid of ophouden van de positieve prikkel (bijvoorbeeld het wegnemen van de PlayStation).


Bronnen: Wikipedia, doggo