Als kind heb je de meest levendige fantasie. Maar soms raken we dat als volwassene een beetje kwijt. Natuurlijk hebben we nog dromen, maar we houden er ook rekening mee dat die realistisch moeten zijn en denken toch vaak binnen bepaalde kaders.
Bij het beantwoorden van de wondervraag hoef je niet realistisch te zijn en mag je fantasie gebruiken. De vraag stimuleert het zelf oplossend vermogen van de ander. De aandacht ligt niet langer op het probleem, maar bij de toekomst en een oplossing.
De wondervraag luidt als volgt:
je gaat straks naar bed en terwijl je slaapt gebeurt er opeens een wonder! Je weet dit niet want je slaapt. Niemand heeft iets gemerkt, maar je merkt wel dat er iets anders is.
Door het wonder is je probleem verdwenen. Waar merk je als eerste aan dat er een wonder is gebeurd? Wat is er anders?
Wanneer en bij wie toepassen
Je kunt de wondervraag aan iedereen stellen, kinderen en volwassenen. In mijn opleiding leerden we deze vraag toepassen bij vermoedens van kindermishandeling. Maar de vraag kan natuurlijk ook gesteld worden tijdens een coachingsgesprek en in het onderwijs.